Bijna een jaar later dan von Kleist, toont Pieter van Musschenbroek, 1692-1761, professor aan de universiteit van Leiden zijn ontwerp. Deze condensator is bekend als de zogenaamde Leidse fles. Een zoals het woord het al laat vermoeden, bestaat deze uit een glazen fles die aan weerszijden voorzien is van een geleidende laag. De geleiders bestaan uit een metalen folie. Er waren ook exemplaren die aan de binnenkant water gebruikten als geleider. Een condensator bestaat uit een geleider en een isolator en een geleider. De isolator noemen wij het diëlektricum. In het geval van de Leidse fles is het glas de isolator, de diëlektricum. De condensator laat geen gelijkstroom door, wisselstroom daarentegen wel. Hoe hoger de frequentie hoe makkelijker de condensator doorgang geeft. De capaciteit wordt bepaald door de grootte van de oppervlakte van de geleiders en de dikte van het diëlektricum.